fotografieinterviewportrettekst

Een vluchteling in huis (8): “Hij dacht dat we vampiers waren, en wilde ons doodsteken”

In de woongroep van Els is een speciale vluchtelingenkamer waar vluchtelingen een half jaar tot rust mogen komen. Soms is het wel even wennen voor ze, dat volwassen mensen een huishouden delen. En dat er geen vlees gegeten mag worden. “Ik doe dit niet alleen uit barmhartigheid, het is ook een statement tegen het asielbeleid.”

Twintig jaar geleden nam Els (41) voor het eerst een vluchteling mee naar het kraakpand waar ze toen woonde. Sindsdien heeft ze altijd wel een vluchteling in huis gehad. Ze woont nu met zeven volwassen en twee kinderen in een gelegaliseerd kraakpand in Amsterdam. Met een logeerkamer voor tourende bandjes én een speciaal voor vluchtelingen ingerichte kamer.

Ze snappen niet altijd waar ze nu weer terecht zijn gekomen. Ze zijn vaak al van het ene asielzoekerscentrum naar het andere gegaan, en vragen dan aan ons: ‘Waar kom jij vandaan?’ of ‘Hoe laat moet ik binnen zijn?’. Soms is het best lastig om uit te leggen wie wij zijn en waarom we zo wonen met elkaar. Ze vinden het soms wel raar, maar ja, dat vinden de meeste Nederlanders ook. Als een vluchteling hier aankomt wil die meestal gewoon rust. Ze hebben bijna standaard een post-traumatische stressstoornis of zijn zwaar depressief. Soms zie je ze bijna niet. De jongen die er nu zit is wel een hele leuke frisse jongen. Maar die is nog maar een jaar in Nederland, dus hij gelooft er nog in.

Geen vlees in onze keuken

Meestal eten ze niet met ons mee, maar koken ze voor zichzelf. Ik weet niet zo goed waar dat aan ligt. Misschien vinden ze het eten niet lekker of vinden ze het niet prettig om met zo’n groep te eten. We leggen altijd uit dat we geen vlees eten en dat ze dat ook niet zelf in onze keuken mogen koken.

Hij dacht dat we vampiers waren

Sinds dit pand een jaar of vijftien geleden gekraakt werd is hier altijd een vluchtelingenkamer geweest. In het begin was dat een hele kleine ruimte, eigenlijk een beetje beschamend, maar beter dan niks. Mensen komen in principe voor een half jaar, maar dat loopt ook wel eens uit. Iemand woont bij je, je krijgt een emotionele band, dan is het moeilijk om iemand daarna weer op straat te zetten. Daarom is het fijn dat het ASKV er tussen zit, zij regelen wie hier komt en zorgen dat ze daarna weer ergens anders terecht kunnen. En zij grijpen in als het uit de hand loopt, als iemand psychotisch wordt of zo. We hebben een keer iemand gehad die dacht dat wij allemaal vampiers waren. Die wilde ons echt doodsteken, dus die moest gewoon weg. Het moet wel veilig zijn.

Geleerd om afstand te houden

Ik werk zelf als psychiatrisch verpleegkundige, waar ik veel soortgelijke problematiek tegenkom. Maar hier is het nog heftiger, want dit is mijn huis, waar ik rust wil hebben. Ik heb eigenlijk wel geleerd om een beetje afstand te houden, anders trek ik het niet. Ik vind het vaak heel triest, iemand zit zo vast, is vaak helemaal doodgeslagen, als je hier al jaren zit te wachten en nooit weet waar je aan toe bent en niks mag.

Weinig te bieden

Je hebt iemand zo weinig te bieden. Natuurlijk neem ik ze wel eens mee naar een feestje of naar de markt. Ik laat plekken zien waar ze goedkoop boodschappen kunnen doen, of geef ze kleren die ik over heb, wat extra geld met kerst. Maar het blijft zo minimaal. Om me er goed bij te voelen moet ik mezelf echt voorhouden dat we al heel veel doen door iemand een plek te bieden waar hij kan bijkomen. Door ze op een normale manier te behandelen en rust te gunnen.

Niet alleen maar donateur

Maar ik doe dit niet alleen uit barmhartigheid, het is ook een statement. Ik heb veel directe actie gevoerd tegen het asielbeleid. Maar je wordt ouder, je leven verandert. Als ik nu opgepakt word, is het een beetje lastig met mijn werk. Maar als het echt nodig is dat ik erbij ben zou ik het nog steeds wel doen. Als het illegaal wordt om vluchtelingen te helpen blijf ik het ook gewoon doen. Dat risico ga ik wel aan, het is iets waar ik voor sta. Ik vind het een prettige gedachte dat ik nog iets doe, dat ik niet alleen maar donateur van het ASKV ben.

Veel waardering, weinig navolging

Actievoeren heeft natuurlijk meer impact, maar op kleinere schaal confronteer ik mensen er wel mee, door erover te praten, uit te leggen waarom ik het doe. De meeste mensen hebben er wel waardering voor. Maar er zijn maar weinig mensen die het ook zouden doen. Zoals wij leven kun je dat ook makkelijker vormgeven en die afstand beter bewaren. Als ik alleen zou wonen met zo’n zwaarmoedig, depressief persoon in huis zou mijn emmertje ook wel een beetje overlopen.

Ongelofelijk rijk

Ik hou erg van reizen en het valt me altijd op hoe enorm gastvrij mensen in arme landen zijn. Ze hebben vaak niks, en dan doen ze nog zo hun best om dat met jou te delen, terwijl wij natuurlijk ongelofelijk rijk zijn in vergelijking met hen. Ik wil dat teruggeven, mensen hier welkom heten en ze zich hier thuis laten voelen. Ik wil ze laten weten dat er hier ook mensen zijn die hun deur openzetten. Soms heb ik ook echt wel een klik met ze, maar vriendschappen worden het bijna nooit. Sommige komen nog wel eens een keertje langs, maar meestal zie je zie niet meer. Het is ook niet zo dat ik iets terug verwacht. Maar ik vind het soms wel een beetje jammer dat je niet hoort hoe het met iemand verder gaat.”

Dit is aflevering acht van een serie interviews met mensen die thuis een vluchteling opvangen. Lees hier de andere afleveringen.

Tekst: Rinske Bijl
Tekst: Rinske Bijl