fotografieinterviewportrettekst

Een vluchteling in huis (5): “Zonder gasten ergeren we ons aan elkaar”

Hoe is het om je huis te delen met een vluchteling? Albertina leeft altijd helemaal op als er weer nieuwe gasten komen. Privacy is voor haar niet zo belangrijk. “Ik hoef niet alleen te zijn, ik wil áltijd wel dingen samen doen.” Deel vijf van een serie interviews over gastvrijheid, on-Hollandse gezelligheid en alledaags ongemak.

Albertina (28) woont in een woongroep in Utrecht. Vanuit hun christelijke geloof bieden de zes vaste bewoners onderdak aan mensen in nood. Ze hebben ruimte voor vijf gasten. Daar zitten ook vaak vluchtelingen tussen.

Ik kan me niet meer voorstellen hoe het is om geen gasten in huis te hebben. Het lijkt me heel saai. Ik leef altijd helemaal op als er weer een nieuw iemand komt. Ik speel echt de gastvrouw, zoek het contact meteen op. Ik ben heel nieuwsgierig. Na een tijdje wordt het gewoon dat iemand er is, dan word ik ook weer wat rustiger.

De afgelopen zes jaar hebben we zeker zestien gasten gehad, maar het kunnen er ook twintig geweest zijn. We zijn hier als vriendengroep komen wonen, deels ontstaan vanuit een christelijke studentenvereniging. Voor ons hoort het bij onze kernwaarden om gezamenlijk te leven en gastvrij te zijn.

Overal familie

Zelf ben ik opgegroeid op Urk, in een hele hechte sociale omgeving. We deden altijd alles samen met de familie, en overal waar ik naartoe ging kwam ik familieleden tegen. Ik vond het een heel leuk avontuur om in de stad op mezelf te gaan wonen. Maar die hechte cultuur mis ik nog steeds wel. Daarom creëer ik hier een tweede familie voor mezelf. Daar passen vluchtelingen goed bij: zij hebben alles achtergelaten en vinden hier een tweede huis.

Iedere maandag hebben we huisavond. Dan eten we samen en bespreken we praktische dingen. We doen dan ook een korte viering van een half uur. Met een liturgietje, gebed, overdenking of samen zingen. Onze gasten doen gewoon mee. Het is een rustmoment, een moment dat ons samenbindt. Het helpt ons om mét elkaar te leven in plaats van langs elkaar heen.

Armeens en Iraans eten

Op donderdag eten we ook met z’n allen. De rest van de week eten we in kleinere groepjes. Meestal delen twee of drie mensen samen een keuken, en die eten dan samen. Onze gasten wonen verspreid door het hele huis heen. Ik eet tegenwoordig vaak Armeens en Iraans. Ik vind het allemaal lekker. Ik vrees dat ik zelf niet zo vaak kook, maar ik hoor ze er niet over klagen. De gast waarmee ik nu een keuken deel is heel schoon. Ik ga soms maar een keertje extra schoonmaken omdat ik niet wil dat zij het altijd doet. We houden rekening met elkaar en laten onze rommel niet liggen voor de ander. Zo hoef je weinig regels met elkaar af te spreken. Onze enige afspraak is wie op welke dag kookt. Verder druk ik haar altijd op het hart om het zeggen als ze iets vervelend vindt.

Geen professionele hulpverleners

Onze gasten komen hier via via binnen. Soms via de buurtpastor of het maatschappelijk werk. Soms kennen we zelf iemand en nodigen die hier uit. We zijn geen professionele hulpverleners, dus we kijken goed wat we aankunnen. We kunnen hier geen mensen met een verslaving of ernstige psychische problematiek opvangen. De opvang is altijd tijdelijk, dus er moet ook wel uitzicht zijn op een permanente oplossing. We voeren daarom regelmatig gesprekken met onze gasten over wat ze willen bereiken en hoe we hun daarbij kunnen helpen. In principe mogen mensen een half jaar blijven. Daar proberen we consequent in te zijn, zodat we iedereen gelijk behandelen.

Een gezin wegsturen

Een keer hebben we mensen weg moeten sturen. Ik had een gezin met kinderen op straat aangetroffen en voor een paar nachten onderdak aangeboden. Ze durfden niet naar een gezinslocatie, omdat ze bang waren uitgezet te worden. Maar wij vonden dat toch het beste voor hen, die kinderen moesten naar school en wij konden niet voor ze blijven zorgen. Uiteindelijk zijn ze wel gegaan en achteraf waren ze ons daar dankbaar voor. Maar het was niet makkelijk om ze weg te sturen, ook al wisten we dat het een verstandig besluit was. Op zo’n moment ben je blij dat je met een groep bent en er niet alleen voor staat.

Niet in je eigen wereldje blijven hangen

We verwachten van gasten niet dat ze vanuit onze kernwaarden leven. Ik vind het ook geen probleem als ze niet christelijk zijn. Het is mooi dat ze een eigen leven hebben. En de ontmoeting met andere culturen en andere wereldbeelden is tof. Door hun ervaringen leer ik zelf ook weer anders naar dingen kijken. Anders blijf je zo in je eigen wereldje hangen.

Ik vind het echt een eer als mensen mij hun verhaal vertellen. Vroeger als kind heb ik veel gelezen. Het is zo gaaf dat ik nu mensen ontmoet die zelf allerlei dingen hebben meegemaakt. Mensen vertellen me wat ze missen, wat ze boos maakt, hoe ze veranderd zijn. Ik vind het heel bijzonder dat ik dat allemaal mag horen.

Mee naar mijn ouders

Gasten die weer weg zijn blijf ik met regelmaat zien. We geven hier vaak feestjes, waar iedereen voor wordt uitgenodigd. Op zondag ga ik wel eens op bezoek bij iemand, of ik vraag iemand mee als ik iets leuks ga doen. Ik neem mensen ook wel eens mee naar mijn ouders. Mijn familie vindt het nog een beetje ingewikkeld. Ze snappen niet zo goed waarom wij dit willen doen. De Nederlandse overheid heeft toch overal een oplossing voor? Maar als ze dan onze gasten ontmoeten vinden ze het wel leuk. Mijn moeder werkt inmiddels ook als vrijwilliger bij een vluchtelingenorganisatie.

Irritaties

Ik heb geleerd dat als je gastvrijheid geeft, je er veel voor terugkrijgt. Ik krijg er veel positieve energie van. En het bindt ons samen als groep. Als we een tijdje geen gasten hebben, gaan we ons aan elkaar ergeren. Dan ontstaan er allerlei irritaties. Die vallen totaal weg zodra we een gezamenlijk doel hebben. Ik geloof eigenlijk niet dat ik iets moeilijk vind aan het hebben van gasten in huis. Ik hoef niet alleen te zijn, ik wil áltijd wel dingen samen doen.”

 

Benieuwd naar de andere afleveringen?

 

Foto: Rinske Bijl
Foto: Rinske Bijl